TIN-20 Deel II. Delfstoffenwinning, energie en chemie
ER ZIJN GEEN LOSSE DELEN VAN DE SERIE MEER VERKRIJGBAAR. U KUNT UITSLUITEND DE COMPLETE SERIE BESTELLEN.
Hoofdredactie: prof.dr. J.W. Schot (programmaleider), prof.dr.ir. H.W. Lintsen (voorzitter), prof.dr. A. Rip (vicevoorzitter), dr.A.A. Albert de la Bruhèze (secretaris)
Delfstoffen
Nederland ontwikkelde zich in de loop van de twintigste eeuw van een grondstoffen-arm land tot een grondstoffen-rijker land en vanaf de jaren zestig als een uitgesproken grondstoffen-rijk land. Dit is opvallend. De negentiende eeuw was immers de tijd van de economieën gebaseerd op delfstoffen. Nooit eerder en nooit later werden zulke grote voordelen toegedicht aan het bezit van nationale voorraden delfstoffen. Overvloed aan delfstoffen en de daaraan te ontlenen voordelen leken een doorslaggevende factor voor industrieel succes. In de twintigste eeuw verschoof de basis van snelle technische vooruitgang. Grondstoffenovervloed betekende geen belangrijk concurrentievoordeel meer. Het was op zijn best een comparatief voordeel.
Nederlanders maakten in de twintigste eeuw goed gebruik van hun delfstoffen. Zij woekerden met wat zij hadden. De arbeidsproductiviteit van Nederlandse mijnen stonden lange tijd aan de Europese top. Diverse factoren waren verantwoordelijk voor deze relatief hoge productiviteit, en techniek is één van de belangrijkste. De teksten over delfstoffen tonen hoezeer de technische ontwikkeling bijdroeg bij aan meer inzicht in de basis van deze relatief hoge productiviteit.
Bij delfstoffenwinning speelt techniek in meerdere opzichten een bijzondere rol. Grondstoffen zijn immers eindig. Volgens de economische theorie is een op de lange duur onherroepelijk toenemend prijspeil kenmerkend voor beperkte voorraden. Techniek in brede zin - verbetering in de blauwdrukken voor productieprocessen en het vinden van nieuwe voorraden of het creëren van alternatieven - was en is de enige tegenkracht. Het feit dat grondstoffen goedkoop waren en zijn is een teken van het belang van deze tegenkracht. In deze cluster worden drie deelthema's behandeld: exploratie (wat was de rol van de techniek bij het vinden van grondstoffen en het vaststellen van de voorraden?), winning (hoe werden de eenmaal gevonden grondstoffen gewonnen en hoe ontwikkelden zich de winningtechnieken?) en bewerking (welke rol speelde de techniek bij de bewerking van de delfstoffen?).
Redacteur: drs. B.P.A. Gales
Auteurs/onderzoekers: R. Bisscheroux, drs. M.J.M. Put, dr. J.P. Smits
Energie
De energievoorziening in Nederland onderging in de loop van de twintigste eeuw een grondige transformatie. In de eerste helft van de twintigste eeuw ontwikkelde zich op basis van de beschikbare steenkool een bloeiende gas- en elektriciteitssector, die in onderlinge concurrentie ieder hun eigen afzetterreinen kenden. Opvallend was dat, terwijl de openbare elektriciteitsvoorziening onder invloed van de sturende rol van de provincies toegroeide naar een landelijk systeem, de openbare gasvoorziening zeer lang plaatselijk georganiseerd bleef.
Terwijl aardolie na de Tweede Wereldoorlog in de westerse wereld steenkool als de belangrijkste primaire energiedrager begon te verdringen, zette de ontdekking van het aardgas bij Slochteren de Nederlandse gasvoorziening op zijn kop. In de jaren zestig kwam op basis hiervan in een tijdbestek van enkele jaren een landelijke gasvoorziening tot stand in een nauw samenspel tussen de Rijksoverheid, de staatsmijnen en de aardoliemaatschappijen.
Gedeeltelijk geïnspireerd op het voorbeeld van de gassector verstevigde de Rijksoverheid in dezelfde periode ook haar greep op de elektriciteitsbedrijven die tot verder gaande samenwerking werden gedwongen. Op den duur zou de toenemende bemoeienis van de Rijksoverheid resulteren in de liberalisering van de elektriciteitsmarkt en het verdwijnen van het historisch gegroeide bouwwerk van de provinciale en stedelijke elektriciteitsbedrijven. De toenemende rol van de rijksoverheid deed ook een ander uitvloeisel van de zelfstandige macht van de elektriciteitsbedrijven teniet: onder druk van maatschappelijk debat bepaalde de regering dat de elektriciteitssector haar kernenergieactiviteiten diende te beëindigen.
Centraal in de cluster 'Energie' staat een analyse van de opkomst en ontwikkeling van grootschalige technische systemen in de energievoorziening en de interactie met de rest van de maatschappij.
Redacteur: dr.ir. G.P.J. Verbong
Auteurs/onderzoekers: dr. A.A. Albert de la Bruhèze, ir. P. van de Berg, ir. M. Botman, drs. H. Buiter, drs.ir. L. van Empelen, dr. A.N. Hesselmans, drs. J.A.C. Lagaaij, dr. J.L. Schippers, dr. J. Small, ir. P. van Overbeeke
Chemie
Geschiedenis van de twintigste-eeuwse techniek in Nederland is ondenkbaar zonder aandacht voor de zeer dynamische ontwikkelingen in de chemische techniek en chemische industrie. Producten en materialen uit de chemische industrie - van synthetische textielvezels, bouwmaterialen en auto-onderdelen tot verfstoffen geneesmiddelen, landbouwchemicaliën en voedingsingrediënten - veranderden het dagelijkse leven en het aanzien van Nederland ingrijpend. De Nederlandse chemische industrie ontwikkelde zich van een betrekkelijk marginale bedrijfstak tot één van de dragende pijlers van de nationale economie. Ook vervult de Nederlandse chemische industrie een centrale rol binnen de onderling sterk vervlochten chemische industrie van Noordwest Europa. Na de Tweede Wereldoorlog kende de chemische industrie een grote mate van vervlechting. Deze vervlechting is voor het grote publiek grotendeels onzichtbaar. Wel zichtbaar zijn het toenemend gebruik van synthetische stoffen en materialen en de grote chemische installaties en industriecomplexen bij Rotterdam en in Zuid-Limburg. Zeer kenmerkend is ook de vervlechting van de chemische industrie met de delfstoffenwinning en de energievoorziening. Terwijl in Zuid-Limburg de chemische industrie ontstond als nevenactiviteit van de cokesfabricage door de Staatsmijnen, kwam in Rotterdam de petrochemische industrie tot stand op basis van de aanvoer van ruwe aardolie en de raffinage ervan.
De veranderingen binnen de chemische industrie zijn in te delen in de drie hoofdfasen van de productieketen: 1. keuze en gebruik van grondstoffen, 2. de verwerking van grondstoffen tot eindproducten, en 3. het gebruik van de eindproducten. Als vierde aspect kunnen processen onderscheiden worden, die zich afspelen in het grensvlak tussen deze productieketen en het natuurlijke milieu.
Redacteur: dr. E. Homburg
Auteurs/onderzoekers: drs. D. Croes, P.M.A.V. Hooghoff, drs. S. Kruisinga, drs. F.V. van der Most, prof. dr. A. Rip, drs. J.W. van Rooij, drs. A.J. van Selm, dr. J.S. Small, drs.ing. P.F.G. Vincken, dr. H. van Zon
Extra informatie
Jaar van uitgave | De onderzoeksresultaten zijn gebundeld in zeven boeken die in de periode 1998 tot en met 2002 zijn verschenen. |
---|---|
ISBN | 9789057300646 |
Taal | Nederlands |
Verzendkosten | Nederland € 9,-, Europa € 15,-, Wereld € 25,- per deel |
Donateur SHT | Korting op aankoop: € 15,-. Vraag de kortingscode per e-mail |