In 2014 vroeg de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie Euratom aan historici van verschillende Europese landen om een vergelijkend onderzoek te doen naar de ontwikkeling van kernenergie en maatschappij in hun land. Dit project, genaamd History of Nuclear Energy and Society (HoNESt), resulteerde enkele jaren later in 20 studies.
Het Nederlandse rapport is van de hand van TU/e HistoryLab/ SHT. Het laat zien hoe in de kwart eeuw vanaf de Tweede Wereldoorlog een nucleaire kennisinfrastructuur wordt opgebouwd en tegelijkertijd de Nederlandse samenleving wordt rijp gemaakt voor kernenergie. Eind jaren zestig gaat de kerncentrale bij Dodewaard (1969) in werking en een paar jaar later die van Borssele (1973). De uraniumverrijkingsfabriek Urenco in Almelo draait sinds 1971, terwijl Nederland samen met Duitsland en België bouwt aan een gezamenlijke snelle kweekreactor bij Kalkar, net over de grens met Duitsland.
MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT EN KERNENERGIE
In diezelfde paar jaar dat kernenenergie in Nederland van de grond komt, verandert de maatschappelijke context echter fundamenteel. Kritische wetenschappers en bezorgde burgers gaan zich verzetten tegen kernenergie. Ze wijzen op het onopgeloste probleem van het radioactieve afval, het gevaar van proliferatie van kennis en materiaal voor vuile bommen, het risico van ongelukken bij productie en transport, de hoge investeringskosten en het bestaan van minder gevaarlijke, goedkopere en milieuvriendelijke alternatieven. De anti-kernenergiebeweging in Nederland groeit. Om uit een politieke impasse te komen besluit de Nederlandse regering tot een grootschalig burgerparticipatieproces. Tussen 1981 en 1984 vindt een landelijke Brede Maatschappelijke Discussie over het energiebeleid plaats. Er komen honderden informatie- en discussiebijeenkomsten. Na afloop blijkt dat een meerderheid van de Nederlanders geen uitbreiding van het aantal kerncentrales wil. De regering, die al bij voorbaat had verklaard zich niet aan een uitkomst gebonden te voelen, besluit toch door te zetten met kernenergie. De ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl in het voorjaar van 1986 doet het kabinet echter besluiten voorlopig af te zien van uitbreidingsplannen. In het begin van de eenentwintigste eeuw komt kernenergie weer voorzichtig terug op de politieke agenda als, volgens sommigen noodzakelijke, technologie om de opwarming van de aarde door energieverbruik tegen te gaan.
Onderzoeker: Eric Berkers